Natuur als kroon op het domein van een cultuurlandschap. Dat is de Zandvoort in de buurtschap Hall ten westen van Langenboom is als cultuurlandschap op zich al bijzonder, maar blijkt tevens een waardevolle schakel tussen de veel grotere natuurgebieden van Maashorst, Tongelaar, Molenheide en Staatsbossen bij St. Anthonis.
Op de rand van de Peelhorst
De Zandvoort is gelegen op de Gravebreuk tussen globaal Grave en St. Anthonis op de grens van de Peelhorst en de slenk van Venlo. Deze ontstond als gevolg van een horizontale spanning in de aardlagen. De horst schoof langs de breuk omhoog ten opzichte van de naar beneden gezakte Centrale Slenk, waarin de Maas zijn bedding en delta vond.
De westelijke begrenzing van de Peelhorst is hier te herkennen als een reliëf, een zwakke terreinhelling of een lichte trede in het landschap, zoals we die op een opmerkelijke manier terugzien op de Wijstgronden bij Uden, maar ook vanaf Schaijk en Nistelrode langs de Maashorst, Reeksche hei en Langenboom tot aan Mill. De Peelhorst is namelijk in 225 tot 65 miljoen jaar tijd bedolven onder een vijfhonderd tot duizend meter dikke afzetting. Net als bijna overal maskeren erosie en bezinksels uit de Maas hier het niveauverschil. DIcht aan de oppervlakte vinden we dan ook grof zand, kiezel en zelfs grotere keien.
Kwelwater
Het gebied wordt getekend door de twee beekdalen van de de Hooge Raam en de Halsche beek. De eerste voert hier met een verval van bijna vijf meter kwelwater aan vanuit de Graspeel bij Zeeland en de Reeksche hei. De tweede doet dit vanaf de rand van de Gasthuispeel onder Langenboom met zo’n steile loop, dat het ten onrechte net lijkt alsof deze door de mens zo zijn aangelegd.
Het kwelwater uit de Peelhorst ontstaat door verschoven grondlagen waarvan hier één of meer watervoerende lagen zijn afgedekt door niet of slecht doorlatende, ijzerhoudende lagen. Gevoed door infilterende neerslag staat het water onder druk, omdat het verhinderd wordt op te stijgen tot het niveau van de vrije grondwaterspiegel dat het volgens de wet van de communicerende vaten zou moeten bereiken. Als een natuurlijke opening ontstaat, stijgt het water op tot het denkbeeldig vlak dat samenvalt met het hydrostatisch drukniveau. Als dit boven het maaiveld ligt kwelt het water als een natuurlijke bron. Dit kwelwater met het aangehaalde, hoge oergehalte oxideert bij het aan de oppervlakte treden. Dit levert de roestkleur op.
Natuurlijk lozen deze twee beken ook het regenwater uit deze omgeving en achterland, waaraan overigens agrariërs en de beheerder van vliegveld Volkel zoveel grondwater onttrekken, dat men het waterniveau hier met enkele kleine stuwen op niveau houdt. Dit is niet alleen van groot belang voor dit natuurgebied maar ook voor de ontwikkeling van het stroomafwaarts gelegen, waardevolle, nat dooraderde gebied van de Lage Hei.
Het domein van de Zandvoort bestond tot de twintigste eeuw grotendeels uit moerassige veengrond met akkerland en een enkel grasland op de hogere delen en rond de eeuwenoude hoeves. Terwijl het gebied richting Langenboom overging in heide werd dit terrein en dat van de Graspeel en Gasthuispeel pas na 1850 ontgonnen. De huidige bossen stammen dan ook hoofdzakelijk uit de dertiger jaren van de twintigste eeuw. In en rond het coulisselandschap van de Zandvoort vragen nu met name de graslanden, het beekdal en het natte gebied van de Lage Hei, Bus, Grote en Kleine Mulder en het Boltsbroek om verdere ontwikkeling. Het stroomgebied van de Hooge Raam en de Halsche Beek maakt namelijk deel uit van de binnen Europa vastgestelde Ecologische Hoofdstructuur. Beide beken monden uit in de Graafsche Raam. Men wil hier in de jaren tot 2018 via verkoop, ruilen en particulier natuurbeheer op vrijwillige basis komen tot een zogenaamde “Natte Natuurparel”waarin de beken hersteld en verdroging bestreden worden.
Een stukje geschiedenis
De Zandvoort valt onder de oude buurtschap Hall met tot rond 1800 een eigen st.-Stefanuskapel, gelegen op de Pellenkamp op de hoek van Busweg en de Liefkenhoekscheweg, waar nu nog aan de Schrijfakkerweg de eeuwenoude eik staat.
Vanaf het begin van de dertiende eeuw viel het landgoed onder het Norbertijnenklooster Mariënweerd bij Beest. In de veertiende eeuw kreeg de stad Grave de Gasthuispeel terwijl de Graspeel bij het landgoed bleef behoren.
In de zeventiende eeuw confisqueerde de Nassause Domeinraad dit gebied. Net als elders in de zuidelijke Nederlanden beheerde de Financiële Raad dit kroondomein. Vanaf 1822 vervielen de inkomsten aan de koning totdat de staat vanaf 1848 het beheer en de pachtinkomsten van dit kroon-domein met de aloude hoeven als de Logt, de Schaapsdijk, de Hof op Hall en de Zandvoort via de dienst Domeinen overnam. In 1899 nam Staatsbosbeheer landelijk het beheer op zich.
Hoeve Zandvoort op de hoek van de Zandvoortsestraat en de Schoenmakersweg had tot tijdens de Tweede Wereldoorlog overigens tevens een herberg middels een huiskamercafé.
Flora en Fauna
Dankzij de rust, bodem, water en diversiteit biedt dit afgelegen, nog amper door toeristen ontdekt, kleinschalig domein natuurlijk volop kansen voor flora en fauna, zeker als de pachtgronden helemaal vrijvallen voor een integrale natuurontwikkeling.
Qua planten stonden enkele natuurgidsen in opleiding in 2003 met name stil bij het Dalkruid, Muskuskruis en Hengel, maar ga als bezoeker alstublieft niet voorbij aan de vele grassen, mossen, paddenstoelen en restanten van de oude heide.
Het aantal reeën is door de aangehaalde rust groter dan normaal wat abnormaal veel schade oplevert voor jonge aanplant. De Das voelt zich in dit halfopen landschap uiteraard thuis. En een beetje oplettende wandelaar komt vrijwel zeker sporen tegen van de vos, terwijl de amfibieënpopulatie zich de komende jaren zeker kan versterken. Vogels van diverse pluimage en een jaarlijks wisselend populatie vlinders vragen in de te onderscheiden delen van dit oude kroondomein tenslotte alle aandacht.
Bron IVN afd, Grave