Een stukje geschiedenis
De Zandvoort valt onder de oude buurtschap Hall met tot rond 1600 een eigen st.-Stephanuskapel, gelegen op de Pellenkamp op de hoek van Busweg en de Liefkenhoekscheweg, waar nu nog aan de Schrijfakkerweg de eeuwenoude eik staat.
Vanaf het begin van de dertiende eeuw viel het landgoed onder het Norbertijnenklooster Mariënweerd bij Beest. In de veertiende eeuw kreeg de stad Grave de Gasthuispeel terwijl de Graspeel bij het landgoed bleef behoren.
In de zeventiende eeuw confisqueerde de Nassause Domeinraad dit gebied. Net als elders in de zuidelijke Nederlanden beheerde de Financiële Raad dit kroondomein. Vanaf 1822 vervielen de inkomsten aan de koning totdat de staat vanaf 1848 het beheer en de pachtinkomsten van dit kroon-domein met de aloude hoeven als de Logt, de Schaapsdijk, de Hof op Hall en de Zandvoort via de dienst Domeinen overnam. In 1899 nam Staatsbosbeheer landelijk het beheer op zich.
Waar stond het kapelletje?
Volgens de overlevering van mensen uit de Lage Hei, zou het kapelletje gestaan hebben aan de Busweg, die loopt van de Liefkenshoekseweg naar het bruggetje over de Hoge Raam.
Een perceel land , ongeveer 200m vanaf de Liefkenshoekse- weg, aan de oostzijde, wordt nog steeds “Pellekamp” genoemd. Dit kan een verbastering zijn van “Kapellekamp”. De kapel kan bij dit perceel gestaan hebben. Een oude akte uit 1607 lijkt dit wel te bevestigen. Deze akte gaat over een overdracht van enkele stukken grond in de Lage Heide van de kerk van Escharen naar een klooster (convent) van Kathuizers in Vught. De kerk van Escharen is in 1602 zwaar verwoest bij het beleg en het veroveren van Grave door prins Maurits op de Spanjaarden. Om deze kerk weer enigszins te herstellen heeft men geld nodig, vandaar deze verkoop. ln deze akte wordt over een perceel grond geschreven:
“ls geleghen tusschen de hoeve des voirscreven Convents aen deen zyde, ende die hoeve Jegers aen dander zyde, Streckende lnde lengde vanden Beexken aldaer loopende totter Capellen aldaer, behoudelyck dat tusschen deselve Capelle ende den gemeynten sal blyven ende afgegraven wordden den wech die nu aldaer gelegen is.”
ln 1607 is de kapel er dus nog. Zeer zeker is, dat ze na 1648 als kapel werd opgeheven. ln dat jaar werden de kerken in het Land van Cuijk overgedragen aan de protestanten.
Die zullen er in Hal wel geen geweest zijn, maar de kapel moest sluiten. De bewoners in dat gebied moesten voortaan ter kerke in dorpen in het Land van Ravenstein, zoals Velp, Reek en Zeeland. Dat behoorde toentertijd bij de hertog van Neuburg en daar was het katholicisme wel toegestaan.
17e eeuws kaartje, waarop Hall met de kapel staat
Type | Kapel |
Locatie | Liefkeshoeksestraat/busweg |
Functie | Religieus |
Toestand | Verdwenen (nu landbouwgrond) |
Toegankelijk | |
Bouwjaar | ? – 1529 |
Vervallen | Na 1672 |
Bijzonderheden |
De gemeente Escharen
De gemeente Escharen is al vanaf ongeveer 1340 een min of meer zelfstandig gebied,
zij het onder supervisie van de schepenen van Grave.
Rond 1500 krijgt Escharen eigen schepenen en wordt daarmee geheel zelfstandig.
Bij de indeling van Nederland in gemeenten kreeg ook Escharen de bestuursvorm
van burgemeester, wethouders en raadsleden.
De gemeente bezat, behalve het dorp Escharen, het gehucht Hal, en de buurtschappen Hooghal, Lage Heide, Lage Peel en Langenboom
Kerk en kapel van Escharen
Al rond 1250 heeft Escharen een eigen kerk, waar waarschijnlijk ook de bewoners van onze streek ter kerke gingen.
Later bezat de kerk van Escharen vier succersale kapellen n.l. te Grave, Gassel, Tongelaar en Hal.
De kapel op Hal was toegewijd aan de H. Stephanus.
Het is bekend dat aan deze kapel in 1529 renten waren verbonden. Doch eerst den 2e
der oogstmaand 1537 werd de kapel met het altaar geconsacreerd.
Herman Coenen was waarschijnlijk de eerste rector van kapel op Hal zo rond 1577.
Tot welk jaar de kapel heeft dienst gedaan en hoe deze verdwenen is, is niet bekend.
Nu nog is er een perceel land aldaar bekend als de pellekamp (kapellenkamp).
Een herinnering aan het bestaan van de kapel lezen we ook in een visitatierapport geschreven namens de deken van de kerk in het jaar 1672. Escharen en Grave waren toen kortstondig in Franse en dus weer katholieke handen. Ze noteren bij ‘Appendices’: Adhuc fuit Sacellum in Hal sed funditus dirutum; sunt tamen circiter duo jugera terrae quae possidet Princeps Arausionem suum’. Oftewel: ‘Er is nog een kapel op Hal geweest maar die is tot de grond toe verwoest.
In de kapel op Hal werd een beeldje van O.L. Vrouw vereerd, onder de naam O.L. Vrouw van Halle. Het is niet meer dan een vermoeden maar onmogelijk is het niet, dat het
beeldje van O.L. Vrouw van Langenboom, wat nu in deze kerk staat, eens heeft gestaan
in de kapel op Hal.
Na het verdwijnen van de kapel gingen gelovigen uit de omgeving, wanneer de kerk in Escharen wegens hoog water niet t e bereiken was, ook wel in Zeeland, Tongelaar of Mill ter kerke.
7040.251 Index schepenprotocol Land van Cuijk (7040.251)
Maes Rommen, Hendrick van Erp en Arnt Janssen, schepenen te Escharen, oorkonden, dat Lucas Robben en Beel echtlieden aan Maes Rommen en Jan Lucas; kapelmeesters op Hall, ten behoeve van de kapel aldaar, opgedragen hebben een erfbrief met transfix, die gewag maakt van een op 22 februari telke jare te betalen rente van 2 malder (mud) rogge, gevestigd op goederen, zoals in de erfbrief vermeld.
Datering: 1538 februari 22.
Plaats: Escharen
Toegangsnummer: 7040
Inventarisnummer: 251
Scan: Register inzien
Bron: Schepenbanken
Vindplaats: Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)
Tekening van een 15e eeuws kapel
Meer bronnen over de H.Stephanuskapel op Hall:
Maria van Langenboom en de kapel op Hal (Heemkundekring Felix Walter A.Ermers)
Kapel op Hall door Estersheem
sommers.nu Maria van langenboom
Bezoek/geniet van de omgeving:
Flora en fauna van de omgeving, KNNV: De Kuilen Langenboom
Flora en fauna van de omgeving, KNNV: Het Langven en de Maurik
Flora en fauna van de omgeving, KNNV: De Lage Raam